|
New Delhi,
India - Dr. Satwant K. Pasricha, een professor van Klinische Psychologie en een
leidende nationale autoriteit op reïncarnaties, heeft sinds 1974 strenge
wetenschappelijke methodes gebruikt om reïncarnatiebeweringen te onderzoeken.
Dit zijn uittreksels uit een interview met Neha Tara Mehta: ‘Het is belangrijk
om eerst te begrijpen wat we bedoelen met reïncarnatie. Voor de bedoeling van
ons onderzoek gebruiken we de term om te verwijzen naar het denkbeeld dat mensen
bestaan uit twee componenten: een fysiek lichaam en een niet-fysiek lichaam,
sommigen noemen het levensprincipe, anderen zien het als gedachten,
personaliteit of ziel. Bij de dood komt het fysieke lichaam om, maar het
niet-fysieke component overleeft en na een interval wordt het geassocieerd met
een nieuw fysiek lichaam.
Op basis van povere gegevens die we hebben, kunnen we geen generalisaties maken
over of iedereen nou wel of niet reïncarneert. Maar wat ik kan zeggen, is dat
niet iedereen zich een vorig leven kan herinneren. Ik heb onderzocht dat van de
circa 500 reïncarnatiebeweringen in India, 77 procent authentiek was. Kinderen
die praten over vorige levens doen dat meestal tussen de 2 en 5 jaar en stoppen
daarmee tussen hun vijfde en achtste jaar; zelden blijven ze tot voorbij hun
tiende doorgaan. Zij laten overeenkomstig gedrag zien dat ongewoon is voor hun
huidige omstandigheden maar passend is bij het gedrag van de overleden persoon
wiens leven zij beweren te herinneren. Sommige kinderen hebben
gezichtseigenschappen, manier van lopen of aanwensels die overeenkomen met de
door hun beweerde persoonlijkheden. Sommigen hebben zelfs moedervlekken of
geboortegebreken kenmerkend aan de vorige levens.’
Eén zo’n reïncarnatieverhaal is dat van een jonge jongen, genaamd Sachin. Iedere
keer dat Sachin de ouderen in zijn dorp probeerde te vertellen dat hij eigenlijk
Kanti was, een huishoudelijk werker uit het nabijgelegen dorp Dhanaura, wiens
baas hem had vermoord, lachten de dorpelingen. Zijn familie dacht ook dat de
verbeelding van het kind nogal op hol sloeg. ‘We dachten dat het een
overtuigingsspel was,’ zegt zijn oudere zus Poonam. Maar Sachin, een
derde-klas-scholier aan de basisscool in het dorp, sprak of gedroeg zich zelden
als de 12-jarige jongen die hij was. ‘Hij was altijd zo volwassen, pratend over
ontwikkeling en andere sociale kwesties,’ zegt Imran, Sachins speelmaat. De
jongen ontving al snel de titel van ‘Netaji’. Om Sachins verhaal te lezen, klik
hier.
|
|