![]() |
|||
|
|
|
. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Pandit Register Nederland (PRN)
openbaart een vernietigend rapport over de Hindoe Raad Nederland (HRN).
Het rapport is opgesteld na onderzoek van het
accountantskantoor KPMG. Dit onderzoek is 15 augustus 2006 uitgebracht.
Aanleiding waren vele zaken die niet op orde waren. Het onderzoek is in opdracht
van het Ministerie van Justitie uitgevoerd. De Hindoeraad beschouwt het onderzoeksrapport echter niet van dwingend aard. Men weigert in te gaan op de conclusies. De Hindoeraad weigert bovendien al jarenlang transparantie naar hun eigen achterban. De Hindoeraad wilde het onderzoeksrapport aanvankelijk in besloten kringen houden. Waar komt deze angst vandaan?
Het is Panditregister.nl gelukt aan dit onderzoeksrapport
te komen en zal een aantal belangrijke kernpunten bespreken die nooit eerder in
openbaarheid zijn gekomen. In het onderzoeksrapport worden drie onderzoeksvragen gesteld: 1) Hoe is het gesteld met de representativiteit van de Hindoeraad?; 2) Hoe is de organisatorische inbedding van de afzonderlijke organisaties binnen de Hindoeraad geregeld?; 3) Zijn alle subgroepen binnen de achterban vertegenwoordigd (met nadrukkelijke aandacht voor jongeren en vrouwen)? Al deze zaken komen in het rapport uitvoerig aan bod. Voor de Hindoeraad worden vervolgens een aantal criteria gesteld. Criteria 1:Transparantie
Transparantie ten aanzien van de statuten - Op 27 november 1998 zijn de statuten officieel opgemaakt door notaris en gedeponeerd bij Kamer van Koophandel (KVK) onder dossiernummer 27176062. Daarnaast zijn er gewijzigde statuten in omloop bij onder andere het Ministerie van Justitie (d.d. 14 maart 2001) die niet bekend zijn bij KVK. Deze nieuwe statuten hebben geen rechtsgeldigheid omdat zij niet gedeponeerd zijn bij de KVK; - In de door de Hindoeraad gehanteerde statuten van 2001 geldt dat daarin de ISKCON-organisatie vermeld wordt in combinatie met de FSVO-organisatie. Dit waren voorheen samenwerkende partijen, maar daarin is rond 2003 verandering gekomen. Eind 2005 is de afgevaardigde van de FSVO mondeling medegedeeld dat deze niet langer welkom is. De statuten zijn hierop niet gewijzigd, dus formeel kan de FSVO-organisatie nog aanspraak maken op een zetel. Op het verzoek van de FSVO (oktober 2005) om schriftelijke motivatie van het besluit en de notulen van de vergadering, met presentielijst en een overzicht van de stemverhouding, waarin dit besluit is genomen, heeft FSVO tot op heden geen reactie ontvangen; - Uitgaande van de statuten die de Hindoeraad hanteert (de niet rechtsgeldige gewijzigde statuten van 2001), wordt gesproken over het instellen van een platformraad. Dit is conform de afspraken met de overheid. In november 1999 is de Hindoeraad door de overheid als gesprekspartner benaderd met benoeming van een aantal voorwaarden, waaronder het op korte termijn instellen van een zogenaamde Platformraad. Het belang van deze Platformraad was om te waarborgen dat de Hindoeraad de diversiteit van de Hindoegemeenschap in Nederland blijvend zou kunnen weerspiegelen. De Hindoeraad zou met deze Platformraad ook kunnen aantonen dat zij onderdak kan en wil bieden aan elke stroming en richting binnen de Hindoegemeenschap en dat samenwerking in de Hindoeraad op voet van gelijkheid gepraktiseerd dient te worden. Op het moment van dit onderzoek was er geen Platformraad ingesteld; - De statuten stellen enkele specifieke eisen voor het bestuur. Binnen zes maanden dient een jaarverslag te zijn opgemaakt en het bestuur dient een beleidsplan op te stellen. Beide zijn in het afgelopen jaar niet gerealiseerd; - In de statuten staan geen criteria voor toetreding. Ook geven de afzonderlijke lidorganisaties aan dat er geen formele toetredingscriteria zijn vastgelegd.
Transparantie ten aanzien van de organisatievorm
Transparantie ten aanzien van de ledenlijsten
Hoeveel vertegenwoordigers? Vervolgens is gekeken of de Hindoeraad een afspiegeling hiervan was. De kwantiteit van de achterban van zowel de Hindoeraad als de lidorganisaties kan niet worden aangetoond. Wel geven verschillende lidorganisaties een schatting van de omvang van hun eigen achterban maar deze kan niet worden gestaafd met concrete en verifieerbare gegevens. Bovendien blijken in de schattingen ook personen te worden meegenomen, die zich tevens tot de achterban van andere organisaties rekenen. Criteria 3: Het orgaan dient voldoende aandacht te besteden aan de vertegenwoordiging van de stromingen, de verschillende etniciteiten en waar mogelijk ook de bijzondere categorieën (vrouwen, jongeren en ouderen)
De representativiteit ten aanzien van etniciteit, sekse en
leeftijd is niet in directe zin terug te vinden in het bestuur van de
Hindoeraad. De negen lidorganisaties zijn verschillend van aard en organisatievorm. Voor de afzonderlijke lidorganisaties geldt dat deze de grootte van de eigen actuele achterban niet kunnen kwantificeren. Daarnaast geldt dat de meeste lidorganisaties hebben gekozen voor een stichtingvorm. Hierdoor is inspraak en een directe relatie tussen organisatie en achterban niet geformaliseerd. Tenslotte blijkt dat de meerdere organisaties zich vanwege pragmatische redenen niet altijd aan hun statutaire bepalingen houden. Criteria 5: De activiteiten van de organisatie dienen gericht te zijn op de aansluiting van de brede achterban Door de meeste organisaties worden activiteiten verricht, die religieus, sociaal of maatschappelijk van aard zijn. Of deze activiteiten gericht zijn op de aansluiting van de brede achterban is niet aantoonbaar, omdat de eigen achterban van de diverse organisaties niet aantoonbaar is. Wel is duidelijk dat specifiek voor vrouwen, jongeren en ouderen allerlei activiteiten worden georganiseerd. Representativiteit volgens achterban Onder de achterban van alle aangesloten lidorganisaties is een vragenlijst uitgezet. De uiteindelijke respons hierop was 147. Hiervan kent 69,1% de Hindoeraad en 73,8% kent een aantal activiteiten van de Hindoeraad. Van alle respondenten is 79% van mening dat alle stromingen voldoende vertegenwoordigd zijn. Dit betekent dat 21% een bepaalde vertegenwoordiging mist. Wat men specifiek mist, varieert van specifieke subgroepen, zoals Sikhs, Boeddhisten, de Sai Baba beweging, de Tamils, Brahma Mission, actieve plaatselijke tempel organisaties tot niet-Surinaamse groepen zoals Hindoes uit Oeganda of delen van Azië, bijvoorbeeld India, Sri Lanka, Afghanistan en Bangladesh. Ten aanzien van de vraag of vrouwen, jongeren en ouderen in het bestuur van de Hindoeraad moeten zitten om diezelfde groep te kunnen vertegenwoordigen, antwoord de achterban ondubbelzinnig “ja”; voor vrouwen en jongeren is dit percentage 99% en voor ouderen 96%. Ook is de vraag gesteld in hoeverre men zichzelf vertegenwoordigd voelt door de Hindoeraad. Zo´n 33% voelt zich niet vertegenwoordigd. In een nadere specificatievraag is vervolgens gevraagd in welke opzichten men zich niet vertegenwoordigd voelt. Hieronder de top drie van antwoorden: 1 – In het publieke debat is te weinig vertegenwoordiging van de Hindoegemeenschap; 2 – Binnen de Hindoeraad zijn bepaalde Karmavadische groepen niet vertegenwoordigd; 3 – Jongeren zijn niet voldoende vertegenwoordigd. Representativiteit volgens overige populatie Om een beeld te krijgen van de niet bij de Hindoeraad aangesloten Hindoes in Nederland is er tijdens twee grote Hindoefestivals geënquêteerd onder de bezoekers. Er is gekozen voor twee Holi-vieringen, op 15 maart in Amsterdam en op 19 maart in Rotterdam. De uiteindelijke respons verkregen was 224 respondenten. Van al deze ondervraagden bleek 91% de Hindoeraad “niet” of “niet goed” te kennen. Van alle ondervraagden gaf 71% aan “niets” of “weinig” te zien van de activiteiten van de Hindoeraad. Op de vraag of in het bestuur van de Hindoeraad vrouwen, jongeren en ouderen zouden moeten zitten gaf een significant grote meerderheid van 94% bevestigend antwoord. Aan het eind van de enquête werd de ondervraagden de vraag gesteld of men nog iets kwijt wilde naar aanleiding van de gestelde vragen. Meer dan de helft heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. Hieronder de meest genoemde opmerkingen van deze personen; 1) De Hindoeraad is niet zichtbaar genoeg en moet zich meer bekend maken (34%); 2) De Hindoeraad moet zich eensgezinder en beter organiseren (15%). Een aantal gaf daarbij als toelichting dat er veel onderlinge machtstrijd is; 3) De Hindoeraad heeft een intensiever contact met de achterban nodig (13%). Eisen vanuit de Hindoegemeenschap
Waarborging deskundigheid
Selectiecriteria en –procedure Voor het Ministerie van Defensie, waarvoor de Hindoeraad wél als zendende instantie is erkend, is wel een procedure gevolgd, deze wordt hieronder toegelicht. Bij de selectie van geestelijk verzorgers voor het Ministerie van Defensie is de commissie geestelijke verzorging van de Hindoeraad volgens de voorzitter van deze commissie als volgt te werk gegaan: · Men is gestart met het uitzetten van een vacature met de volgende criteria: - Aanstelling in tijdelijke dienst voor de periode van drie jaar; - Goedkeuring door de zendende instantie (m.a.w. de Hindoeraad); - Nederlanderschap; - Een positieve uitkomst van een veiligheids- of antecedentenonderzoek; - Een HBO denk- en werkniveau; - Zowel zelfstandig als in teamverband functioneren; - Kennis van de vraagstukken met betrekking tot de geestelijke verzorging van Hindoes; - Bereid om tijdelijk in het buitenland te verblijven in verband met de uitzending van militairen naar crisisgebieden of oefenterreinen in het buitenland; - Het uitbrengen van verslag aan het bestuur van Hindoeraad omtrent verloop van de werkzaamheden (tweemaal per jaar, mede in verband met de jaarlijkse evaluatie). · Vervolgens kon iedere pandit solliciteren (met complete CV + kopie diploma’s/certificaten). PRN vraagt zich hierbij af wie tot Pandit gerekend wordt en op grond van wat voor certificaten, aangezien de Hindoeraad hier zelf niet over uit is. · De sollicitatieprocedure bestond uit drie fasen: - Na aanmelding werd in de Hindoeraad vergadering besloten wie er afvielen op basis van formele criteria, zoals opleiding en ervaring als Pandit; - Vervolgens bracht het bestuur en/of de commissie geestelijke verzorging tijdens het sollicitatiegesprek door middel van een scorekaart voorkaar aan, waarbij ook rekening werd gehouden met de verschillende stromingen; - Tenslotte zou de Pandit na drie maanden door middel van de scorekaart op zijn functioneren worden beoordeeld. Of de sollicitatieprocedure heeft voldaan aan deze beschrijving kon slechts in beperkte mate worden vastgesteld. Door zowel de vertegenwoordiger van het Ministerie van Defensie als de aangestelde Pandit’s zijn de opgestelde vacature-eisen bevestigd, evenals het verzenden van de sollicitatiebrieven en het voeren van het sollicitatiegesprek. De procedure is echter niet formeel schriftelijk vastgelegd en bijvoorbeeld het gebruik van de scorekaart kon niet worden aangetoond. Directe betrokkenen konden zich niet herinneren dat deze scorekaarten daadwerkelijk zijn gebruikt. Daarnaast is gebleken dat niet iedere tempelorganisatie op de hoogte is gesteld van de vacature. Volgens een lid van de Hindoeraad is slechts een beperkt aantal Pandit’s op de hoogte gesteld van de vacature. Deze situatie is allerminst uiterst betreurenswaardig te noemen.
Relatie Hindoeraad met opleidingen In het jaar 2001 is de Hindoeraad gestart met een Hindoe Opleidingsinstituut (HON). In 2001 is ook een andere organisatie gestart met een driejarige opleiding tot Hindoe Geestelijk Verzorgers: de stichting Nederlandse Opleiding Hindoe Geestelijke (NOHG) aan de Haagse Hogeschool te Den Haag. In 2002 is de HON opgegaan in de NOHG. De opleiding duurt drie jaar en is modulair opgebouwd. Deze opleiding wordt echter niet als HBO-studie erkend. Op de website van de Hindoeraad staat de opleiding NOHG als erkende opleiding vermeld. De NOHG echter heeft geen officiële erkenning door de Hindoeraad ontvangen, omdat niet alle lidorganisaties de NOHG willen erkennen. De NOHG heeft in principe altijd open gestaan voor onderlinge samenwerking. De NOHG heeft altijd te kampen gehad met problemen en het niet willen meewerken vanuit de Hindoeraad. Eind 2006 is NOHG tijdelijk gestopt omdat de toekomst onzeker is geworden. Daarnaast is er een initiatief ontplooid om in overleg met de Universiteit Utrecht een Master voor Hindoe geestelijk verzorgers op te zetten. Dit initiatief heeft op dit moment echter nadrukkelijk een startstatus.
Pandit’s Defensie en Justitie · Verbetering van de communicatie. Twee Pandit’s geven aan brieven aan de Hindoeraad te hebben gestuurd, waarop zij geen reactie hebben ontvangen; · Daarnaast vindt men verbetering gewenst in de communicatie van de Hindoeraad richting de achterban, om de afstand tussen beide te overbruggen; · Meer slagvaardigheid in plaats van onderlinge machtsstrijd binnen de Hindoeraad; · Erkenning van een opleiding voor Hindoe geestelijke verzorging. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
©
Copyright LANDELIJKE ACTIE TEGEN GODSLASTERING - Pandit Register Nederland (PRN) |
.